donderdag 8 mei 2014

Sander en Robbert in Helden Magazine


Gisteren verscheen er een artikel in Helden Magazine over de vriendschap van Sander de Wijn en Robbert Kemperman. De foto's en de tekst zijn in dit artikel terug te vinden. Credits gaan uiteraard naar Helden Magazine!

Tekst: Thomas Olsthoorn
Foto's: Andreas Pasvantis


''VRIENDEN VOOR HET LEVEN.
Als negenjarige broekies stonden Robbert Kemperman en Sander de Wijn samen op het middenveld bij jeugdclub Union. Veertien jaar later hebben de toptalenten hun droom waargemaakt en zijn ze de blikvangers van het Nederlands hockeyteam dat WK-goud wil veroveren in Den Haag. Na al die tijd is hun vriendschap hechter dan ooit.

Eén blik is meer dan genoeg. Dan zetten ze de turbo aan en gaat de bal vloeiend van stick naar stick. Zo combineren Robbert Kemperman en Sander de Wijn het hele veld over richting het vijandelijke doel. Hulp van medespelers hebben ze niet nodig en voor tegenstanders zijn ze niet af te stoppen. Hun bliksemsnelle uitbraak levert steevast gevaar op, tot doelpunten leidt het niet altijd, maar ook als het in de laatste fase helemaal misgaat, kunnen Kempi en Sannie een binnenpretje of glimlach niet onderdrukken. Ze mogen nu dan op het hoogste niveau spelen en internationals zijn, soms is het net als vroeger toen ze in de D1 van het Gelderse Union gebroederlijk op het middenveld stonden en met z'n tweeën wedstrijden beslisten.

Sander: 'Ik begon op mijn achtste met hockeyen in de E1. in de D'tjes zat een jongen die even oud was als ik en precies hetzelfde bloempotkapsel had. Robbert heette hij en hij was verdomd handig. Een jaar later speelden we in hetzelfde team. Het was meteen dikke mik.'

Robbert: 'We waren een jaar jonger dan de rest en trokken automatisch naar elkaar toe. Ook omdat we meer talent hadden dan onze teamgenootjes.'


Sander: 'Na de wedstrijd kregen we van onze ouders wat geld in de hand gedrukt en de rest van de dag vermaakten we ons op de club.'

Robbert: 'We konden urenlang op het veld staan omdat we een speciale slag onder de knie wilden krijgen. Ploeggenoten hadden zoiets van: lekker boeiend, we gaan iets anders doen. Maar wij wilden beter worden en daagden elkaar uit. Ik was altijd Teun de Nooijer, mijn idool.'

Sander: 'En ik Stephan Veen. Door alle uurtjes die we naast de trainingen en wedstrijden samen maakten, kenden we op jonge leeftijd precies elkaars sterke punten en raakten volledig op elkaar ingespeeld. Dat maakte ons een mooie tandem. We werden in de D1 kampioen van het oosten en namen het vervolgens tegen de grote clubs uit het westen op in de strijd om de landelijke titel.'

Robbert: 'We haalden de finale en speelden daarin tegen Gooische. Die jongens hadden rijke ouders en liepen allemaal in dezelfde sportkleding met sponsors op hun rug. Wij kwamen gewoon aanzetten in onze kloffies. De een had een roze shirt, die van de ander was rood en we hadden allemaal met tape een rugnummer en onze naam opgeplakt.'

Sander: 'Maar we wonnen wel met 2-0!'

Robbert: 'Er stonden misschien vijftig man langs de lijn, maar voor ons voelde het alsof we de Champions League hadden gewonnen. Dat was prachtig.'

Het is bijna vijftien jaar na dat kampioenschap en na wat omwegen zijn Kemperman en De Wijn ook op het hoogste niveau weer clubgenoten, ditmaal bij Kampong. De een is altijd middenvelder gebleven, de ander een linie teruggeschoven naar de verdediging. De onderlinge chemie uit de jeugd is nooit verdwenen.

Sander: 'Dat is uniek. Hoeveel tijd ik er ook met een ander in zou steken, de klik zal nooit hetzelfde zijn als met Robbert. Vijftig procent van mijn ballen in een wedstrijd gaan naar hem. We weten precies welke actie de ander gaat maken.'


Robbert: 'Tegenstanders kunnen zich er wel op instellen, maar we weten elkaar altijd te vinden. We voelen elkaar zo goed aan, dat is bijna niet uit te leggen.'

VRIENDSCHAP ONDER DRUK

Het onafscheidelijke duo doorliep gezamenlijk de jeugdelftallen bij Union en viel dusdanig op dat een uitnodiging voor het nationale elftal B-junioren niet lang op zich liet wachten. Er werd getraind in de Randstad en dus stuurde een van hun moeders om beurten de auto vanuit Nijmegen of Boxmeer naar Utrecht. Zo brachten Kemperman en De Wijn heel wat uurtjes door op de achterbank, waar de meest onzinnige spelletjes werden gedaan. De toptalenten verschenen door hun uitverkiezing nog nadrukkelijker op de radar van grote clubs en hun vriendschap werd spoedig op de proef gesteld.

Sander: 'We waren vijftien toen we werden gevraagd om in de A1 van Den Bosch te komen spelen.'

Robbert: 'Ik zag het wel zitten, wilde graag doorgroeien en dat kon niet bij Union. De opleiding bij hoofdklasser Den Bosch was goed en ik besloot de overstap te maken.'

Sander: 'Ik wilde ook, maar toen Robbert en zijn vader bij ons thuis waren om het te bespreken, liet mijn vader weten dat ik in zijn ogen nog niet klaar was voor die stap en bij Union moest blijven. Hij vond dat ik eerst mijn middelbare school moest afmaken. Dan kon ik van club wisselen als ik in de Randstad zou gaan studeren. Ik was erg boos en teleurgesteld, wilde dolgraag met Robbert mee en dacht niet zoals mijn vader aan de lange termijn. Er vloeiden flink wat tranen, maar ik moest mijn vaders besluit accepteren.'

Robbert: 'Toen ik bij Den Bosch speelde, zagen we elkaar af en toe nog in het weekend. Later vervaagde het contact. Sander ging een paar jaar later in Utrecht studeren en bij Kampong spelen en ik maakte de overgang naar het Duitse Rot-Weiss Köln. Vriendschappen houden lang niet altijd stand bij veranderingen, maar bij ons is dat goed gekomen. Nadat we drie jaar min of meer 'uit elkaar waren geweest' en bij Jong Oranje weer veel samen optrokken, was het meteen als vanouds. We wisten altijd wel dat het goed zat, maar het was mooi dat die klik er meteen weer was.'

Sander: 'We hadden hetzelfde doel en dat was het grote Oranje halen.'

Robbert: 'Die droom hadden we allebei al op jonge leeftijd, maar daar spraken we nooit over. We stroomden via de verschillende vertegenwoordigende elftallen eigenlijk vanzelf door naar Jong Oranje.'

Sander: 'Bij Robbert ging het allemaal wat sneller dan bij mij. Hij debuteerde in 2008 al bij het Nederlands team en dat dwong hij volledig zelf af met zijn goede spel. Ik kwam er drie jaar later pas bij. Ik heb een ander pad bewandeld dan Robbert, maar dat van mij is ook prima geweest. Uiteindelijk stonden we bij het EK 2011 voor het eerst samen op een groot toernooi op internationaal topniveau.'

Robbert: 'Maar dat zagen we niet als een heel speciaal moment. Een jaar later op de Olympische Spelen hadden we wel echt zoiets van: het is ons gelukt! Daar hadden we al die jaren keihard voor gewerkt.'

Sander: 'Het was bijzonder om dat met elkaar mee te maken. Van het selectiemoment en de openingsceremonie tot het hele toernooi. Het zorgde voor nog meer onderlinge verbondenheid.'

DOOR DIK EN DUN

Sander: 'Ik heb de verloren finale tegen Duitsland wel een paar keer teruggezien. Zilver was een mooie prestatie, maar er bekroop me toch sterk het gevoel dat we hadden kunnen winnen.'

Robbert: 'Ik had en heb er geen behoefte aan. Dat trek ik gewoon niet. Ik kan me er ook niet veel van herinneren. Het is als een roes voorbijgegaan.'

De hockeyvrienden mogen dan aardig hetzelfde denken en op dezelfde wijze in het leven staan, ze hebben een totaal verschillend karakter. Kemperman relativeert de boel graag en doet veel op gevoel, De Wijn is een denker en houdt van structuur. Het woord ruzie komt niet op in hun vriendschap, hebben ze ook nog nooit gehad. Het zijn geen moeilijke types, maar ze vertellen elkaar wel de waarheid en geven hun mening, ook als de ander het niet wil horen. Maar dat waarderen ze weer van elkaar.

Robbert: 'Als mij iets niet zint, dan zeg ik dat tegen Sander. En andersom doet hij dat ook. Maar we staan natuurlijk niet als twee kibbelende vrouwen op het veld. Als het is uitgesproken, is het ook meteen klaar.'

Sander: 'Soms kan ik 'm wel schieten als hij weer vier tegenstanders voorbij probeert te gaan. Maar even later lukt het hem toch met een geniale actie en dan sta ik weer voor hem te klappen.'



Robbert: 'In al die jaren hebben we samen veel meegemaakt, ook privé. Van euforische gebeurtenissen tot momenten dat we dachten: wat is de wereld eigenlijk klote. Sanders ouders zijn gescheiden toen hij acht was, je eerste relaties met vriendinnetjes die stuklopen; dat zijn dingen waar je elkaar in steunt door even te bellen, een hapje te eten of een potje voetbal te kijken. Juist die momenten zorgen voor een hechte vriendschap.'

Sander: 'Op jonge leeftijd praatten we natuurlijk niet over die scheiding, maar in de loop der jaren ben ik er meer over na gaan denken en werd ik er in verschillende situaties mee geconfronteerd. Het was fijn om dan steun te hebben van een vriend met wie ik kon praten en die voor afleiding kon zorgen.'

TROTS EN HONGERIG

Ook op sportief vlak was het niet alleen maar hosanna de afgelopen jaren. Kemperman werd eind 2011 voor het laatste toernooi voorafgaand aan de Spelen gepasseerd omdat hij volgens bondscoach Paul van Ass niet fit genoeg was en te weinig met zijn talent deed, De Wijn liep vorig jaar zomer een zware knieblessure op waardoor hij vier maanden uit de roulatie lag. Zoals altijd stonden de kameraden voor elkaar klaar.'

Sander: 'We hadden al die jaren op ons talent kunnen teren, het ging ons allemaal gemakkelijk af. Het was voor Robbert natuurlijk het meest vervelend dat hij destijds afviel, maar ook ik zag het als een wake-up call dat je altijd keihard moet werken als je aan de top wilt blijven. Robbert heeft toen een stimulans van zijn omgeving gekregen, maar vooral zelf de knop omgezet en daardoor is hij de topspeler geworden die hij nu is.'

Robbert: 'Die knieblessure hakte er vorig jaar behoorlijk in bij Sander. Hij maakte zich zorgen of hij wel weer helemaal de oude zou worden. Ik steunde hem waar ik kon door te zeggen dat hij op zijn kracht moest vertrouwen en gewoon moest zorgen dat hij fit werd. Dan zou alles goed komen, want hij is een steengoede hockeyer.'

Sander: 'Gelukkig is alles goed afgelopen. Ik was erg blij toen ik weer dat Oranje-shirt met die leeuw op mijn borst mocht aantrekken.'

Robbert: 'Pas nadat ik in de aanloop naar de Spelen een keer was afgevallen, besefte ik hoe bijzonder het is om dat shirt te dragen. Daarvoor was het een vanzelfsprekendheid, maar dat is het natuurlijk niet. Dat tenue, daar doe je het allemaal voor.'

Sander: 'Onze honger naar prijzen is groot. Door het winnen van de Hockey World League in januari hebben we extra vertrouwen getankt en dat heeft voor nog meer besef gezorgd dat we gewoon wereldkampioen moeten worden in Den Haag.'

Robbert: 'De Spelen, het EK 2011, het WK met Jong Oranje in 2009; overal was het zilver. Ik ben wel klaar met die tweede plaatsen. Dit wereldkampioenschap belooft een fantastisch toernooi te worden. We willen schitteren in het ADO-stadion. Sander speelt in het Nederlands team op verschillende posities, maar als hij als linksback achter me staat, geeft me dat nog meer vertrouwen om mijn acties te maken. Dan gaan we er samen weer een spektakel van maken. Net als vroeger.'

Een documentaire over de bijzondere vriendschap tussen Sander en Robbert is vanaf 13 mei te zien op Rabosport.nl/hockey.'' 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten